Dieren van A tot Z
Iedereen, jong of oud, heeft wel een lievelingsdier of in ieder geval een voorkeur voor een bepaalde diersoort. Veel huishoudens hebben ook huisdieren of het nu een kat of een hond is en zelfs een slang of vogelspin. Het mag duidelijk zijn dat de mens eigenlijk zijn leven niet kan voorstellen zonder dieren. Toch zullen er ook nog dieren op deze planeet leven waarvan je wellicht nog nooit hebt gehoord.
Algemene informatie
Wanneer we meer willen weten van een bepaald dier, dan stellen we altijd de standaard vragen, zoals:
- Tot welke diersoort behoort het dier
- Hoe oud het dier worden?
- Waar komt het dier oorspronkelijk vandaan?
- In welk soort landschap leeft het dier?
- Wat eet het dier? Vlees of planten of misschien allebei?
Met behulp van deze vragen laten we ons een algemeen beeld vormen van een bepaald dier.
Voedsel en onderkomen
Eén van de basisvragen over een dier (vooral wanneer het een huisdier betreft) is wat het eet. In het dierenrijk zijn er dieren die alleen fruit of groenten eten of die alleen vlees eten en sommigen eten allebei (net als de mens). Hoe een dier aan het voedsel komt is afhankelijk van zijn omgeving en wat het eet; de ene moet op prooi jagen en de ander zoekt weer stad en land af naar een lekker hapje. Omdat een enkel dier ook aan winterslaap doet of tijdens de winter niet naar buiten kan, verzamelen ze voedsel voordat de winter begint of eten ze zich lekker vol. In hun onderkomen maken ze dan een voorraadje eten aan. Het onderkomen van een dier kan in een hol in de grond zijn tot een hol in een boom helemaal bovenaan. Het onderkomen wordt het meest gebruikt om te slapen omdat er overdag veelal naar voedsel wordt gezocht.
Kenmerken van het lichaam
De kenmerken van het lichaam geven aan hoe een dier eruit ziet en wat de lichaamsbouw is. Dieren die in koude gebieden leven hebben bijvoorbeeld een extra dikke vacht (bij de ijsbeer) of een vetlaag op of onder hun huid (bij een pinguïn) om de kou te kunnen weerstaan. Dieren die in het water leven hebben vinnen of vliezen tussen hun (bredere) poten om zo goed onderwater te kunnen zwemmen. Het uiterlijk bij dieren kan vaak verschillen tussen een mannetje en vrouwtje. Bij vogels is het zo dat een mannetje er vaak kleurrijker uitziet dan een vrouwtje. Dieren die vooral 's nachts leven en overdag slapen kunnen in het donker zien en hun ogen zien er dan vaak ook anders uit. Zo heeft elk dier zijn eigen kenmerken dat ze zo speciaal maakt.
Voortplanting
De meeste dieren planten zich voort in de lente. Er worden dan nesten of holen gebouwd en hiervoor materialen uit de natuur verzameld. Sommige dieren baren levende jongen, anderen leggen eieren. Een enkele vogel legt zelfs een ei in het nest van de ander en voedt zijn jong dus niet zelf op. Wanneer een vogel het nest uit kan vliegen dan is het vaak op zichzelf aangewezen, maar bij andere diersoorten blijven de jongen weer veel langer bij de vader of moeder, soms zelfs hun hele verdere leven. Bij de meeste diersoorten blijft het jong bij de moeder en niet bij de vader, deze verlaat de jongen/moeder nadat het broedseizoen voorbij is. Hoeveel jongen of eieren geworpen of gelegd worden is bij elk dier verschillend, maar vaak zijn het er wel meer dan één en bij amfibieën zijn het er zelfs duizenden.